De voorbereiding

10 april 2022 - Delft, Nederland

Ineens grijpt het mij naar de keel. Ik voel hoe zich een levensgroot brok vormt. Het bloed trekt weg uit mijn gezicht. Het gonst in mijn hoofd: ‘Ik ga het doen…, ik ga het doen…, IK GA HET DOEN!!!’ Ik zeg het paar keer hardop tegen mezelf. Ja, ik ga het doen, ik ga naar Rome fietsen. Over iets minder dan vijf weken zit ik op mijn fiets. Bepakt en bezakt en helemaal alleen. Maar ineens is het niet meer één groot avontuur, maar slaat de angst mij om het hart. Kan ik dit wel, kan ik helemaal in mijn eentje naar Rome fietsen, gaat het mij lukken?

Waarom ga ik in godsnaam 2100 kilometer fietsen als ik al zadelpijn krijg na twaalf (!) kilometer? Is dit nou echt zo’n goed idee? Bovendien, zes weken vrij van mijn werk, hoe ga ik dat in hemelsnaam praktisch regelen? Wie gaat mijn werk dan overnemen, hoe pak ik dat aan? Bij het idee alleen al krijg ik het benauwd. Of ik dit niet wat eerder had kunnen bedenken? Nou ik denk het niet, want dan had ik zeker weten nooit het besluit genomen om te gaan.

Ach dat is waar ook, over de kosten heb ik het nog niet eens gehad. Over benauwd gesproken, daar krijg ik het Spaans benauwd van… Wat ben je ook een stomme oelewapper, klinkt het in mijn hoofd. Nee, een stomme impulsieve oelewapper. Voor wie doe ik dit nu eigenlijk? Doe ik het voor alle verbaasde blikken, voor alle bewonderaars die het fantastisch en waanzinnig stoer vinden dat ik op de fiets stap? Of doe ik het voor mezelf? Omdat ik mezelf iets wil laten zien, iets wil bewijzen? Of misschien wel gewoon omdat ik mij even vrij en onbezonnen wil voelen? Gewoon, lekker fietsen.

Ik realiseer mij ineens iets. Sinds het moment dat ik besloten en gezegd heb dat ik naar Rome ga fietsen, heb ik mezelf ongemerkt en onbewust een heleboel druk opgelegd. Neem alleen maar de uitspraak dat ik 80 tot 100 kilometer op een dag wil gaan fietsen. Of dat ik heel enthousiast roep dat ik geen rustdagen ga inlassen. Waarom doe ik dat eigenlijk? Wat is er over van de oorspronkelijke gedachte dat ik vrijheid wilde ervaren, vrijheid op elk vlak…? Waarom leg ik mezelf dan deze druk op? Doe ik dat om mijn verhaal nog meer kracht bij te zetten? Om indruk te maken? Maar daar ging het toch helemaal niet om? Waarom ben ik daar dan nu wel beland? Zo duikel ik van de ene niet-helpende gedachte in de andere.

Ik roep heel hard ‘STOP’ tegen mezelf! Stop met deze gekkigheid, het helpt je niet! Wat helpt mij dan wel, vraag ik mij een beetje paniekerig af. Ik begin maar weer bij iets dat mijn stokpaardje lijkt te worden. Uitgangspunt 1: je gedachten zijn niet waar! Oh ja, dat is waar ook, mijn gedachten zijn niet waar. Pff, dat scheelt weer. Uitgangspunt 2: wees altijd lief voor jezelf, heb een beetje compassie met jezelf. Ok, dus roepen dat ik moet stoppen met deze gekkigheid helpt dan ook niet. Dus komen we bij uitgangspunt 3: helpen deze gedachten mij? Nee, ik kan niet zeggen dat deze gedachtestroom helpend is, eerder het tegenovergestelde.

Uitgangspunt 4: de gedachten hoeven niet weg, ze hebben je immers ooit geholpen. Bedank ze maar en zeg dat ze niet meer nodig zijn. Om vervolgens met uitgangspunt 5 aan de slag te gaan: breng afstand aan tussen jou en je gedachten.

Langzaam begint het weer een beetje bij mij te dagen. Ik probeer afstand te nemen van de gedachte zonder dat hij weg hoeft. Dus niet: ik kan het niet, maar ik heb de gedachte dat ik het niet kan. En ja, verrek, dat geeft inderdaad een beetje lucht. Ik denk aan de oefening die mijn therapeut mij stuurde. Om mijn gedachten voor te stellen als een blad dat door een stromende rivier drijft en die dus zo mijn gedachten met zich meeneemt. Ze komen en ze gaan. Hoewel mijn gedachten toch elke keer een loopje met mij proberen te nemen, keer ik elke keer weer terug bij de stromende rivier met de blaadjes. Ook als mijn hoofd zich afvraagt: en nu? Leuk hoor, al die blaadjes in die stromende rivier, maar hoe nu verder? Dan herinner ik mij een van de laatste zinnen in de oefening: “Ook als je denkt dat het niet werkt of dat het stom is, dan zijn dat ook gedachten die je hebben meegevoerd.” En ik keer weer terug naar de rivier met de blaadjes…

Het eerste effect is dat de kracht van de gedachten wat minder wordt. Ik ervaar een beetje lichtheid. Nee, mijn gedachten zijn niet weg en dat hoeven ze ook niet. Ik kan weer een beetje bij dat gevoel van vrijheid komen waar het mij in beginsel om te doen was. Dat gevoel van onbekommerd zijn. Precies dat gevoel dat ik eigenlijk altijd heb gemist. Dat gemis is misschien wel mede de reden dat ik nu over een kleine vijf weken op de fiets stap naar Rome.

Ja, mijn Romereis. Misschien is het wel mijn vorm van een vervroegde midlifecrisis of een verlate puberteit. Mijn eigen soort van Tienertoer, maar dan net anders. Maar wel met alle spanning en avontuur die daarbij hoort. Ik wil er eigenlijk niet te veel over nadenken want voor ik het weet heb ik mijn eigen briljante idee ‘dood gedacht’. Dus ik ga er gewoon voor, ik ga in het diepe springen en hoop dat mijn achterwerk het uithoudt tot in Rome...

2 Reacties

  1. Paulien:
    22 april 2022
    Goede reis annelies! Mega knap dat je dit gaat doen. En ben stiekem ook een beetje jaloers (in de positieve zin): jij doet het gewoon!
    Ik zie uit naar al jouw blogs.
  2. Manon blom:
    30 april 2022
    Wauwwwww Annelies!!! Je bent echt gegaan … geweldig leuk en dapper hoor … zet hem op , maar vooral geniet 😉😀